Zo worden de reductietechnieken voor fijn stof beproefd

dr. ir. Albert Winkel, Wageningen Livestock Research

In de pilots van het Praktijkcentrum voor Emissiereductie in de Veehouderij werken verschillende partijen samen. In deze column vertelt Albert Winkel, onderzoeker dierhouderij en leefomgeving bij Wageningen Livestock Research hoe zij bijdragen voor het wetenschappelijke valide (zuiver) beproeven van innovaties. Daarbij maken ze gebruik van de kennis die ze sinds 2007 hebben ontwikkeld.

In 2008 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) gestart. In dat kader gingen alle sectoren hun uitstoot van verontreinigingen naar lucht verminderen, waaronder de veehouderij als het ging om fijn stof. Op dat moment wisten we al dat stallen bijdragen aan fijn stof in de buitenlucht. Maar we konden fijn stof in stallen – omgevingen met extreem hoge stofconcentraties, vocht en andere uitdagingen – nog niet goed meten.

Daarom ontwikkelden we rond 2007 een speciale meetmethode voor fijn stof in stallen. Daarmee stelden we in een groot emissiemeetprogramma de uitstoot vast van uiteenlopende stallen voor koeien, varkens, kippen en nertsen. Tevens ontwikkelden we samen met het bedrijfsleven een aantal reductietechnieken voor pluimveestallen. De aanpak in de pilots bouwt voort op de kennis die we in deze jaren hebben opgedaan.

Meetmethode
Inmiddels hebben we naast de speciaal ontwikkelde meetmethode voor fijn stof in stallen verschillende andere meetmethoden voor fijn stof beproefd. Drie jaar geleden voerden we een vergelijkingsstudie uit tussen de ‘gold standard’ voor fijn stof en de door ons ontwikkelde meetmethode alsook nog eens vier alternatieve methoden. Meetinstrumenten die ‘of the shelf’ te koop zijn en handzamer en goedkoper zijn – maar ook gevoeliger voor problemen in stalomgevingen.

Zoals verwacht bleken deze instrumenten systematische afwijkingen te geven ten opzichte van de werkelijke fijnstofconcentraties. We brachten die afwijkingen in beeld en stelden correctiefactoren vast om gemeten waarden te corrigeren naar juiste waarden. Daardoor kunnen we in de pilots nu een relatief eenvoudig en handzaam meetinstrument inzetten dat fijnstofconcentraties toch voldoende accuraat kan meten.

Meetstrategieën
Naast een goed meetinstrument is het belangrijk om een adequate meetstrategie toe te passen. Dat wil zeggen: volgens welk proefontwerp, waar, hoe vaak en hoe lang meet je? In de pilots gaan we met drie strategieën werken.

  1. Bij de eerste strategie wordt een techniek ingebouwd in een proefstal terwijl een naastgelegen en volledig identieke stal als referentie dient. Dat is vaak mogelijk op vleeskuikenbedrijven waar meerdere stallen van hetzelfde model en bouwjaar aanwezig zijn. Ook het merk vleeskuiken, de opzetdatum, verlichting, voeding; eigenlijk alles moet identiek zijn tussen beide stallen. Ceteris paribus! Oftewel: ‘al het andere gelijkblijvend’. Alleen de techniek verschilt tussen de stallen. In beide stallen meten we vervolgens de uitstoot van fijn stof, tezamen met allerlei andere zaken, zoals het stalklimaat en de productie van de dieren.

     

  2. Bij de tweede strategie wordt een techniek in een stal ingebouwd en dient diezelfde stal ook als referentie. Dat kan door afwisselend dagen te meten met de techniek ingeschakeld versus dagen met de techniek uitgeschakeld. Deze strategie zal vooral bij leghennenbedrijven worden toegepast waar zelden een echt identieke stal voorhanden is om als referentie te dienen.

  3. De laatste strategie is er eentje voor ‘end-of-pipe technieken’ die de lucht reinigen voordat deze wordt uitgeworpen in de atmosfeer. Daar meten we de vuile lucht vlak voor de techniek en de schone lucht vlak na de techniek.

Acceptatie
Zowel de gebruikte meetmethode als de drie meetstrategieën hebben we in eerder onderzoek naar reductietechnieken toegepast. Deze onderzoeken zijn geaccepteerd in goede wetenschappelijk tijdschriften waar vakbroeders eerst met haviksogen zowel de meetmethode als de meetstrategie beoordelen. Ook de rijksoverheid heeft ze destijds geaccepteerd bij het opnemen van technieken met een reductiepercentage in de landelijke regelgeving. Met dit alles proberen we zo objectief mogelijk te komen tot betrouwbare reductiecijfers. Uiteindelijk is dat waar de pilots om draaien: technieken die de luchtkwaliteit in en rond stallen echt kunnen verbeteren.


dr. ir. Albert Winkel is onderzoeker Dierhouderij & Leefomgeving aan de Wageningen Livestock Research.